1 aug 2014
Kunst in de keuken
Geschreven door Femke, in Columns
Beste Corrinne_Døn, je leek me een aardig persoon. Geliefd ook, met je 5678 Instagram volgers. Zelf volg je er maar 278, inclusief mij, ik was vereerd en oprecht blij dat je geïnteresseerd was in mijn klungelige plaatjes. Vol overgave volgde ik je terug. Je moest wel beroemd zijn. Ik keek naar je kunstwerken van foto’s van cappuccino’s, je lunch en je nieuwe schoenen. Allemaal leuk, zo vonden ik en al je duizenden volgers. We leefden samen op een roze wolk. Totdat jij mij op een dag met veel grijze wolken in juli ontvolgde. Ik voel me gekwetst en vernederd dat ik mij niet meer in jouw kunstige omgeving mag bevinden. Wat heb ik gedaan om zo bruut aan de kant te worden gezet? Mijn volgers-teller staat weer op 119 in plaats van 120 en zo huil ik in bed en heb ik nog een lange weg te gaan voordat ik van duizenden anderen de erkenning krijg dat wat ik doe, ook echt leuk en kunstig is.
Pas later kom ik erachter dat gemene mode meisjes als Corrinne_Døn jagen op volgers. Een gemene en listige truc daarvoor is precies die zij met mij uithaalde; volgen en wachten tot diegene toehapt en vervolgens de desbetreffende persoon weer zo onopgemerkt mogelijk uit je leven verwijderen, zodat jij er, als enige van de twee, een nieuw netwerk aan overhoudt. Het is weer eens iets anders dan online spammen, wat vaak niet zo effectief is en veel irritatie opwekt, maar waar je iemand in ieder geval geen minderwaardigheidscomplex mee bezorgt.
Sommige mensen gaan dus echt over liken, eh lijken, om hun shit aan de man te krijgen. Zo word je min of meer gedwongen om iemand heel goed te vinden, word je meegezogen en doe je braaf wat er van je verwacht wordt zodra de leider weer van zich laat horen. Wat een ideale wereld is het toch, dat internet. Wil ik ook. In tegenstelling tot de werkelijkheid. Ik vond van Persie een held na de wedstrijd tegen Spanje, maar bombardeer hem met gemak tot loser van het jaar tijdens de wedstrijd tegen Argentinië, waar hij gehavend en verward ogend buitenspel op het veld staat te zwalken. Arme man. Nu is hij gelukkig op zijn welverdiende luxe vakantie, zag ik op internet.
Ja, je moet een hoop doen om leuk gevonden te worden. Zo zit ik met een rood hoofd tegenover mijn master research begeleider. Er hangt een doodse stilte in de kamer. Vorige week heb ik een eerste voorstel moeten schrijven en nadat ik deze in het holst van de nacht via de mail had ingeleverd kreeg ik veel te snel alweer een mail terug met de vraag of ik langs kon komen om hierover te praten. Hij heeft het niet eens gelezen, dacht ik. En inderdaad, de stilte in de kamer wordt mede veroorzaakt doordat meneer zogenaamd aan het zoeken is naar het bestand dat ik hem stuurde, maar ondertussen zie ik in de weerspiegeling van het raam achter hem dat hij het zit door te lezen. “Twer-ken?” vraagt hij ineens aarzelend. “Ja meneer, de definitie staat eronder.” “Dit klinkt een beetje als blog-taal,” zegt hij dan. Ik leg hem uit dat dat juist de bedoeling is. Dat mijn master research een grote blog moet gaan worden. “Juist ja.” Hij kijkt me peinzend aan. “Kun je niet gewoon iets over kwarttonen of multiphonics schrijven?”
De volgende dag zit ik al vroeg aan de keukentafel achter mijn laptop. Op de verdieping boven mij, waar een ietwat verwarde buurvrouw woont, wordt al sinds dag en dauw getimmerd, geboord en gebonkt. Zal vast een flinke verbouwing zijn. In de herrie probeer ik me te bedenken hoe ik deze zomer op een eerlijke manier zoveel mogelijk volgers ga krijgen. Ik heb een te gek project bedacht, al zeg ik het zelf, maar daar komt een hoop bij kijken. Ik Instagram mezelf een ongeluk, weet van gekkigheid niet meer wat ik moet tweeten, op Facebook krijg ik alleen nog maar uitnodigingen voor Candycrush, heb al twee maanden geen volledige zin voor een column kunnen schrijven en er moet bovendien een hippe website worden gebouwd om het hele plan te realiseren.
En dus zit ik hier, op de enige stoel die nog overeind staat. Alle overige in de kamer aanwezige stoelen liggen op hun kant ten gevolge van mijn WordPress woede. Tegen de avond hoor ik de bovenbuurvrouw naar beneden stormen en bonkt ze op mijn deur. “Je moet NU komen kijken, het is fantastisch geworden!” roept ze. Ik ben benieuwd naar de nieuwe keuken en loop met haar mee naar boven. “Tadaaaaa,” zegt ze dan. Ik zie niks. Verbaasd kijk ik om me heen. De keuken ziet er nog precies hetzelfde uit als de laatste keer dat ik een kopje thee moest komen drinken; rommelig met veel etensresten en hier en daar een muizenkeutel. Dan zie ik het. Op de keukentafel staat een piepklein bloempotje. Er steken een paar gefiguurzaagde bloemetjes uit, waarvan de blaadjes met druiperige waterverf in verschillende kleuren zijn gehuld. “En? Is het geen kunst?” zegt de buurvrouw, vol overtuiging. Achter de computer zit haar vriend die verwachtingsvol omkijkt om te horen wat ik erover te zeggen heb. En een waag-ik-het-niet-om-hier-tegenin-te-gaan blik. Ik besluit de stilte te doorbreken. “Ja,” zeg ik. “Dit is het. Dit. Is. Kunst.” De buurvrouw begint te gieren; “Ik wist het!”
Gastartikel: Look of the day: eerste dag studeren | Dainty Ribbons